Gaat u ook soms naar de carwash om uw auto te laten wassen? Dan zal dit artikel u zeker interesseren.
Stel u voor: U heeft alle richtlijnen van de carwash uitbater goed opgevolgd en u zit rustig achter het stuur van uw wagen als er zich tijdens de wasbeurt plots iets voordoet. U hoort dat uw wagen iets raakt en uiteindelijk blijkt dat er krassen zijn over de hele linkerkant.
Bij de vaststelling, deelt de uitbater van de carwash u mee dat uw wagen om een onbekende reden een machine geraakt heeft.
Verschillende discussies ten spijt, wordt er spontaan geen enkele vergoeding voorgesteld en de uitbater betwist zijn aansprakelijkheid.
Wat te doen ?
In een gelijkaardig geval heeft de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen (afdeling Kortrijk – Burgerlijke zaken – West-Vlaanderen, 9 februari 2017, niet gepubliceerd) een uitspraak gedaan en zich hiervoor gebaseerd op de aard van de verbintenis en de bewijslast, met andere woorden op basis van de identiteit van de persoon die het bewijs moet leveren in een proces.
De bewijslast wordt bepaald door de aard van de verbintenis van diegene die de prestatie moet leveren (de schuldenaar van de verbintenis).
In onze zaak had de eerste rechter (vrederechter) geoordeeld dat er geen enkele fout kon worden gelegd in hoofde van de uitbater in de mate dat de bestuurster de besturing van haar voertuig (rem en stuur) nog onder controle had en dat andere wagens die dezelfde dag een carwashbeurt hadden gehad, geen schade hadden opgelopen. De eerste rechter heeft dus geoordeeld dat de verbintenis van de carwashuitbater een middelenverbintenis was, en dat het aan de bestuurster was om aan te tonen dat de uitbater een fout heeft begaan om hem te kunnen aansprakelijk stellen, waarin ze niet geslaagd is.
De bestuurster heeft beroep aangetekend tegen dit vonnis en de rechtbank heeft in graad van beroep geoordeeld dat de carwashuitbater wel degelijk een resultaatsverbintenis heeft (het voertuig proper en intact terug afleveren).
Dit vonnis heeft tot gevolg dat het aan de uitbater is om te bewijzen dat overmacht hem verhinderd heeft om zijn verbintenis (de wagen wassen zonder hem te beschadigen) na te komen. Mevrouw X bevindt zich hier dus juridisch in een veel comfortabelere positie omdat ze enkel moet aantonen dat het resultaat niet geleverd werd, zonder dat ze het bewijs moet leveren dat de uitbater een fout heeft begaan; het feit dat een honderdtal wagens diezelfde dag onbeschadigd uit de carwash kwamen, speelt niet meer in haar nadeel.
De uitbater heeft niet kunnen bewijzen dat er overmacht was, en werd bijgevolg aansprakelijk gesteld voor de schade die aan het voertuig berokkend werd. Op basis hiervan werd hij ertoe verplicht om Mevrouw X schadeloos te stellen.
Kantoor Windey,
Uw makelaar die u bijstaat!